Werkelijk brandveilig installeren van klimaatinstallaties

24 oktober 2012 | 7 minuten leestijd

Als installatiebranche kunnen we enkele eenvoudige stappen zetten om tot vele malen grotere brandveiligheid te komen op het gebied van de luchttechnische installaties. Stel dat er ergens in een ziekenhuis brand uitbreekt. Door het ventilatiesysteem kan de rook zich via het kanalensysteem snel door het gebouw verspreiden, niet tegengehouden door de in het kanalensysteem aangebrachte brandkleppen. Immers in Nederland installeren we in 99 van de 100 gevallen handbediende brandkleppen. Deze in de markt beschikbare handbediende brandkleppen zijn voorzien van een zogenoemd smeltlood, dat bij een temperatuur van boven de 70 °C breekt en de brandklep doet sluiten.

Totdat die temperatuur is bereikt kan de rook zich ongehinderd via het kanalensysteem door het gehele gebouw verspreiden. Immers deze brandkleppen reageren uitsluitend op warmte. Het voorbeeld van ziekenhuizen wordt hier gebruikt omdat dit goed de problematiek illustreert. Een vergelijkbaar voorbeeld geldt voor onder andere het gevangeniswezen waar de bewoners eveneens niet mobiel of snel verplaatsbaar zijn. Echter, de handbediende brandkleppen vinden we in alle soorten gebouwen, dus de problematiek beperkt zich niet tot de hier genoemde voorbeelden.

Subcompartiment

Een ander voorbeeld betreft een verpleeghuis waar volgens de huidige regelgeving normaal gesproken elke verpleegkamer in het verpleeghuis als separaat subbrandcompartiment wordt aangemerkt. Dit houdt in dat alle doorvoeringen, dus ook de luchtkanalen, op de plek van de doorgang door de brandscheiding, moeten zijn voorzien van een brandwerend product. Hiervoor wordt in een aantal gevallen gekozen voor de –eerder genoemde– handbediende brandklep, maar in een aantal gevallen ook voor producten die niet de juiste goedkeuring hebben. Bijvoorbeeld toepassing van smeltroosters (ook brandwerend rooster genoemd (afbeelding 2)) of manchetten. Een aantal op de markt verkrijgbare smeltroosters zijn goedgekeurd conform de norm EN 1366-3. Tevens zijn zogenoemde brandwerende vlinderkleppen verkrijgbaar die voldoen aan EN 1366-2 of aan EN1366-3. Onderscheid in deze normen is zeer belangrijk, omdat een product dat niet de juiste van de twee normeringen heeft, alleen is goedgekeurd voor toepassing in `drukloze` systemen.

Anders gezegd: een product dat bijvoorbeeld is goedgekeurd conform EN 1366-3 mag alleen worden toegepast, wanneer dit in geval van brand niet aan een (groot) verschil van luchtdruk wordt blootgesteld (maximaal 20 Pa). Wordt dit product toch toegepast, dan kan het in de praktijk zo zijn dat bij brand het betreffende product niet de brand tegenhoudt. Het product schuimt in beginsel bij verhitting op, waardoor er een kleiner gat overblijft. Door dit gat stroomt lucht van grotere snelheid; er is dan over het gat een groter drukverschil aanwezig.

Dit grote drukverschil zorgt ervoor dat het opschuimende materiaal wordt `weggeblazen`. Van `dichtschuimen` is geen sprake meer. Het ogenschijnlijk brandwerende product heeft dus gefaald. Als laatste moet worden gemeld dat ook voor smeltroosters en brandwerende vlinderkleppen geldt, dat deze alleen reageren op temperatuur (smeltlood of opzwellend materiaal) en niet op rook.

Brandveilig

We concluderen hieruit dat er twee oorzaken zijn, waardoor we minder brandveilig installeren dan we zouden kunnen. Enerzijds omdat de huidige handbediende brandkleppen alleen reageren op temperatuur en niet op rook. En anderzijds omdat door kennisgebrek van de grote diversiteit aan normen in een aantal gevallen onveilige situaties ontstaan. Om brandveiliger te installeren zouden we kunnen overgaan op gemotoriseerde brandkleppen met rookdetectie en natuurlijk een juiste toepassing van de onderhavige normering.

Gemotoriseerde brandklep met rookdetectie

In ons omringende landen wordt reeds in de meeste gevallen gekozen voor brandkleppen met servomotorbediening. Deze motor wordt gevoed door 24 of 220 V. Dit biedt de mogelijkheid de brandklep niet alleen op temperatuur, maar ook op rook te laten reageren. De servomotor krijgt een signaal van de aangesloten rookdetectie-installatie, of een signaal van de thermo-elektrische zekering. In beide gevallen wordt de stroomtoevoer naar de servomotor onderbroken, waardoor de veerterruggang van de motor de klep doet sluiten.

Een aansluiting op het gebouwbeheersysteem is eenvoudig te realiseren, waardoor op afstand kan worden bekeken welke brandkleppen in open of in gesloten stand staan. Toepassing van gemotoriseerde brandkleppen in plaats van handbediende brandkleppen biedt een veel grotere veiligheid, mits deze gemotoriseerde klep wordt aangestuurd door een rookdetector. Op dat moment wordt op basis van zowel rook als temperatuur de betreffende brandscheidingen gesloten. Hiermee wordt het verspreiden van rook door het luchtbehandelingsysteem voorkomen.

Exploitatie

Los van de veiligheidsvoordelen van gemotoriseerde brandkleppen ten opzichte van handbediende brandkleppen is er het kostenaspect. Toepassing van gemotoriseerde brandkleppen met rookdetector is circa 3 maal zo duur als handbediende brandkleppen. Dit zijn echter de initiële aanschafkosten. Voor wat betreft de exploitatie van het gebouw moet rekening worden gehouden met de controle van de brandkleppen. Bij toepassing van handbediende kleppen zullen veel manuren moeten worden ingezet om door het gehele gebouw de vaak moeilijk bereikbare en soms zelfs onbereikbare kleppen met de hand te sluiten en te openen. Bij gemotoriseerde kleppen kan op afstand elke klep dicht en open worden gestuurd, als deze zijn aangesloten op het gebouwbeheersysteem.

Bovendien is met het gebouwbeheersysteem direct te detecteren als een brandklep gesloten is. Dit kan in de praktijk gebeuren als bijvoorbeeld een elektrische heater in de buurt van de brandklep zorgt voor een te hoge temperatuur. Bij een handbediende brandklep zal dit euvel pas worden ontdekt bij de reguliere controle. Tot slot merken we op dat in deze situatie een haperende, onterecht sluitende, brandklep direct wordt gesignaleerd.

Herkenning en toepassing van juiste normering

De verschillende leveranciers bieden producten die volgens verschillende normen zijn goedgekeurd. We moeten om te beginnen altijd kijken of wordt gesproken over `getest volgens` of `goedgekeurd volgens`. Beide termen komen we in de markt tegen, terwijl alleen de laatste iets zegt.

EN-normering

Sinds enige tijd geldt de Europese normering, afgekort EN. In verband met brandwerende producten voor luchtbehandelingsinstallaties is EN 1366 de belangrijkste norm. Gezien het Europese karakter is het nu zo dat het testen van brandwerende producten niet per land hoeft te gebeuren, ook al is het nog wel zo dat de verschillende landen verschillend omgaan met brandveilig installeren. Als een testlab zodanig is geoutilleerd dat het conform EN 1363-1 (de norm die aangeeft hoe en met welke middelen de test moet worden uitgevoerd) kan testen, kan het de test voor elk Europees land eenmalig uitvoeren. Vervolgens wordt dan geclassificeerd aan de hand van EN 13501-3 als het gaat om producten voor de ventilatie. Uit de test volgt een testverslag en op basis daarvan een classificatierapport.

Gezien het voorgaande is het dus van belang dat een leverancier van brandwerende producten niet het testverslag, maar wel het classificatierapport kan overhandigen. Hierin wordt immers geconcludeerd of, en zo ja voor hoeveel minuten (15, 20, 30, 45, 60, 90, 120, 180, 240 of 360 min) het betreffende product is goedgekeurd. Dit wordt altijd aangeduid met: EIS xx, waarbij xx het aantal minuten is. De E staat voor integriteit (vlamdichtheid met betrekking tot afdichting), de I voor thermische isolatie met betrekking tot temperatuur en de S voor rooklekkage. Bijvoorbeeld EIS 60 geeft aan dat het betreffende product ten minste 60 min lang de rook niet doorlaat en warmte isoleert, oftewel niet doorlaat.

NEN-EN 1366-2: goedkeuring volgens deze norm betekent dat het betreffende product is getest en goedgekeurd onder druk (300 Pa). Dit is dus bij uitstek de norm waaraan brandkleppen moeten voldoen. NEN-EN 1366-3: een product met deze goedkeuring is niet getest onder hogere druk (20 Pa). Nadrukkelijk niet als toepassing in luchtkanalen waarbij niet is gegarandeerd dat bij brand de luchtbehandelingsinstallatie uitschakelt.

De juiste keuze

Willen we zeker zijn van een juiste toepassing, dan is het van belang te kiezen voor brandkleppen die zijn goedgekeurd volgens de juiste normen. Beoordeel in eerste instantie of het om een brandwerende voorziening in een drukloze toestand gaat, de toepasselijke norm is EN 1366-3. Gaat het wel om druk, dan moet een goedgekeurd product conform de norm EN 1366-2 worden toegepast.

Gerelateerde artikelen