Plannen om te bouwen, te slopen, een evenement te organiseren, of een boom te kappen? Dan is het verplicht om na te gaan of er een omgevingsvergunning Flora- en Fauna-activiteit nodig is. Flora- en fauna-onderzoeker Kitty Althof van de Omgevingsdienst Twente vertelt hoe het onderzoek er vervolgens uitziet.
Een afgegeven bouwvergunning of het melden van sloopactiviteiten wil nog niet zeggen dat het project van start kan. De invloed die de activiteiten op de natuur zal hebben, moet altijd vooraf vastgesteld worden. Dat gebeurt door middel van een ecologisch onderzoek. De QuickScan die daaruit voortkomt, wordt vervolgens beoordeeld door de gemeente of een Omgevingsdienst. Is er een vergunning nodig dan is die aan te vragen bij de provincie, die er vervolgens ook het toezicht op houdt.
Kitty Althof is flora- en fauna-adviseur bij de Omgevingsdienst Twente. Zij krijgt veel QuickScans onder ogen. ‘Als er ergens wordt gesloopt en/of gebouwd, dan wordt de locatie voorafgaand aan de werkzaamheden onderzocht. Een ecoloog gaat ter plekke kijken of er beschermde dier- of plantensoorten voorkomen. Van dat onderzoek wordt een rapport gemaakt, en die QuickScan krijgen wij ter beoordeling voorgelegd. Wij toetsen de inhoud aan de wet en bekijken of we in de scan alle flora en fauna die hoort bij de plaatselijke leefomgeving ook terugzien in de scan. Daarna geven we een advies.’
Flora en fauna behouden
Zo’n onderzoekstraject gaat in werking als bij een gemeente een vergunning is aangevraagd voor de aanleg van een wijk, of de uitbouw van een woning of het kappen van een boom. ‘Heel veel activiteiten vallen onder ruimtelijke ordening’, zegt Althof, ‘en hebben gevolgen voor de flora en fauna. Er kunnen vleermuizen in de spouw zitten, misschien nestelen er gierzwaluwen onder een losse dakpan, huist er een uil in een holte in een boom, of groeit er een orchidee op een potentiële bouwlocatie. Ons werk is vooral om na te gaan of overal op is gelet. We proberen zoveel mogelijk planten en dieren te behouden. In het verleden bepaalde de mens dat, maar sinds de natuurbeschermingswetten er zijn, wordt uitgegaan van de flora en fauna. Het staat in de wet, en dus is het verplicht. Een spouw zomaar dichtstoppen met pur is strafbaar. Soms is het toch best dubbel, hoor. Want waar een wijk verrijst, verdwijnt natuur, dat is nou eenmaal zo. We bekijken dan wel of er voor de beschermde soorten die er voorkomen voldoende alternatief is.
Is een oude schuur eenmaal gesloopt zonder dat er een onderzoek heeft plaatsgevonden, dan kun je er niets meer aan doen. Eventuele dieren zijn dan gevlucht. Een boete uitdelen kan ook niet, want je kunt niet aantonen dat er een dier is gedood of gestoord. En misschien zat er helemaal niets. Dat is altijd een vervelende situatie, die vaak tot vragen leidt.’
Vleermuis past in een luciferdoosje
‘Is er ergens een beschermde soort gesignaleerd, dan maken we daar een advies op’, vertelt Althof. ‘Gaat het om een vogel (alle in Nederland van nature voorkomende vogels zijn beschermd) dan adviseren we om de werkzaamheden buiten het broedseizoen te laten plaatsvinden. En hebben vleermuizen een winterverblijf in bomen, richt in de wintermaanden de bouwlampen dan niet op die bomen. Zo verstoor je hun winterrust niet. Vaak zijn QuickScans niet compleet en dan vullen wij ze aan. Soms is het dan handig om zelf te gaan kijken. Onlangs was dat nog het geval in Almelo. In een wijk met veel oude bedrijfsgebouwen zouden panden worden gesloopt. Mijn collega en ik zagen er allerlei kieren en gaten waar vleermuizen en gierzwaluwen zouden kunnen zitten. Gewone dwergvleermuizen passen in een luciferdoosje. Zie je dus kieren van die grootte, dan zou het heel goed kunnen dat ze er verblijven of er zich voortplanten. Toch stonden ze niet in de QuickScan. Dat bleek te komen omdat de gebouwen nog in gebruik waren. Voorlopig blijven de panden staan, dus dan is het inderdaad niet nodig om ze te onderzoeken.’
Compenserende maatregelen
Een beschermd dier dat in Nederland sterk in opkomst is, is de grote bosmuis. Die kwam vroeger alleen in Zuid-Limburg voor, maar wint terrein in heel Oost-Nederland. Althof: ‘Ecologen nemen deze nog niet allemaal mee in hun onderzoek. Onze taak is hen daarop te wijzen en te beoordelen of de grote bosmuis er zou kunnen leven. Als een beoogd bouwterrein de habitat van de grote bosmuis is, moet de ecoloog door een nader onderzoek met camera’s aantonen dat deze er wel of niet voorkomt. Zo ja dan is er een vergunning van de provincie nodig. Voor bijvoorbeeld de spitsmuis of de gewone pad hoeft dit niet, dan is het belangrijk om voor de sloop of bouw het terrein vrij van dieren te maken (natuurvrij). Kauwen nestelen in grote kolonies hoog in bomen en hebben vaste plekken waar ze jaarlijks terugkomen om te nestelen. Die bomen mogen dus niet gekapt (tenzij een boom op omvallen staat en veiligheid in het geding is). De bouwplannen voor zo’n plek moeten dan worden aangepast.’
Soortenmanagementplannen
Zo ongeveer alle gemeenten zijn op dit moment bezig met soortenmanagementplannen. ‘Dat betekent dat ze in kaart brengen waar in de gemeente de meest voorkomende beschermde soorten in gebouwen leven, zoals de huismussen en gierzwaluwen’, legt Althof uit. ‘En dan hoeft er dus niet voor iedere aanbouw een apart onderzoek plaats te vinden. Dat scheelt veel tijd en veel geld voor de eigenaars van de huizen. Je kunt het zien in de straten, vaak zijn er grote houten kasten op palen in de wijk geplaatst, als alternatief verblijf voor vleermuizen. Bij bestaande bouw werken nestkasten voor gierzwaluwen aan gevels of onder een dakgoot prima. Bij nieuwbouw worden vaak inbouwstenen toegepast. Een kleine moeite, maar het betekent echt veel voor de fauna in stedelijk gebied.’
Ecologen doen hun onderzoek onder andere aan de hand van de NDFF (Nationale Data Flora en Fauna). ‘En daarbij gaat het niet alleen om dieren, maar ook om planten’, zegt Althof. ‘Beschermde planten kom je minder vaak tegen, omdat bouwactiviteiten vaak op rijke grond plaatsvindt. Beschermde planten groeien veelal op schralere gronden. Onlangs vermeldde een ecoloog een teunisbloem in een QuickScan. Dat is de waardplant van de beschermde teunisbloempijlstaartvlinder en daarom belangrijk.’
Inspirerende voorbeelden
‘Er zijn online heel veel inspirerende voorbeelden en best practises te vinden, onder andere op de site van Natuurinclusief Bouwen en Milieu Centraal’, zegt Althof. ‘De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ontwikkelde een aanpak waarmee provincies, gemeenten, architecten, vastgoedontwikkelaars en woningcorporaties de gebouwde omgeving natuurinclusiever kunnen maken. Maar ook een groeiend aantal bouwbedrijven maakt zich sterk voor een gezonde leefomgeving voor mens én dier. Daar zijn we als Omgevingsdienst heel blij mee.’