Industrialisatie in de bouw: Lagere bouwkosten afwegen tegen hogere risico`s

9 juni 2020 | 4 minuten leestijd

Zo nemen de risico`s toe door hogere vaste kosten waardoor bouwbedrijven minder snel kunnen afschalen. In een volatiele bouwmarkt, zoals nu door de coronacrisis de vraag tijdelijk kan inzakken, is dit essentieel. Om industrialisatie tot een succes te maken zullen bouwbedrijven hier adequaat mee om moeten gaan.

In Nederland zijn woningen structureel schaars. Het kabinet heeft daarom de doelstelling om minimaal 75.000 woningen per jaar te bouwen. Dat is echter een flinke uitdaging. Er is te weinig direct beschikbare bouwgrond en door de coronacrisis kan ook de vraag naar nieuwbouw, ondanks de structurele schaarste, tijdelijk terugvallen doordat consumenten onzeker zijn en grote aankopen als een nieuw huis even uit kunnen stellen. Dit gebeurde ook tijdens de financiële crisis. Op termijn neemt de vraag door het structurele tekort echter weer toe waardoor bouwkosten weer oplopen en personeelstekorten weer een probleem kunnen worden. Om hierop voorbereid te zijn kunnen bouwbedrijven industrialiseren waardoor ze handwerk vervangen door machines. Aan industrialisatie van het bouwproces zitten dus voordelen maar ook nadelen.

Nog weinig machines in de bouw

De bouwsector is vergeleken met de industrie nog nauwelijks geïndustrialiseerd. Een medewerker in de bouw beschikt over ongeveer €11.100 aan waarde van machines en installaties, in de industrie is dit met ruim €115.000 meer dan 10 keer zoveel.

Voordelen van industrialisatie

Voordelen van industrialiseren zijn dat de bouwkosten kunnen afnemen met circa 10 à 15%. Bij meer schaalvoordelen kan dit verder oplopen. Ook kan er met minder personeel gewerkt worden. Door te werken in een geconditioneerde fabriek verbetert de kwaliteit. Daarnaast vermindert de milieu impact door modulaire bouwmaterialen die makkelijker herbruikbaar zijn.

Maar ook nadelen

Voor bouwbedrijven is vooral het verlies aan flexibiliteit een nadeel bij industrialisatie. Industrialisatie betekent hogere vaste kosten en dat brengt extra risico`s met zich mee als de bouwproductie stilvalt. Dat gebeurde tijdens de financiële crisis en dat risico dreigt momenteel ook door de coronacrisis. In een krimpende (woningbouw)markt kunnen prijzen ook nog volatieler zijn, doordat geïndustrialiseerde bouwers hun prijzen nog harder laten zakken. Ze kunnen gedwongen worden dit te doen tot de variabele kosten (ver onder de kostprijs). De variabele kosten zijn bij geïndustrialiseerde bouw juist een relatief kleiner aandeel van de totale kosten waardoor de prijzen dus harder kunnen dalen. Door standaardisatie is er ook minder maatwerk mogelijk. Dat hoeft overigens zeker niet te beteken dat er nog alleen “eenheidsworst” kan worden gebouwd.

Behoud een flexibele schil

Het behoud van een flexibele schil van zowel personeel als materieel kan er voor zorgen dat bouwbedrijven gedeeltelijk profiteren van de voordelen van industrialisatie, maar niet hun flexibiliteit verliezen indien de markt (tijdelijk) tegenzit zoals nu. 50% van de maximale productie wordt dan bijvoorbeeld geïndustrialiseerd en de andere 50% wordt traditioneel gebouwd. Als de productie dan (tijdelijk) terugvalt kan dit opgevangen worden door de traditionele productie af te schalen. Dit gaat vaak veel eenvoudiger dan een geïndustrialiseerd proces afschalen. De geïndustrialiseerde productie kan dan toch volledig blijven draaien.

Combineer nieuwbouw, renovatie en verduurzaming

Bij industrialisatie wordt vaak gedacht aan nieuwbouw. Industrialisatie is echter ook steeds beter mogelijk door mass customisation in de renovatie en bij de verduurzamingsopgave. In deze deelsectoren is de vraag minder volatiel en blijven de aantallen vanwege dat vooral woningcorporaties opdrachtgever zijn ook tijdens de coronacrisis waarschijnlijk hoog. Voldoende schaal is daarbij vooral ook bij woningcorporaties te behalen. Helemaal ideaal is het als dezelfde fabriek zowel opdrachten van renovatie als van nieuwbouw aan kan.

Ook anti-cyclisch (woning)bouwbeleid van overheid kan helpen

Een stabiel overheidsbeleid dat (woning)bouw stimuleert op de momenten dat de productie terugloopt, zorgt voor meer zekerheid voor bouwers om de benodigde investeringen in industrialisatie te doen. Als de overheid industrialisatie wil bevorderen om de bouwproductie omhoog te krijgen kan ze zorgen voor een minder volatiele woningmarkt door nu tijdens de coronacrisis anti-cyclisch begrotingsbeleid te voeren. Tijdens de financiële crisis werd juist pro-cyclisch begrotingsbeleid gevoerd (o.a. beperking hypotheekrenteaftrek, verlaging maximale financiering en verhoging btw). Hierdoor werd de nieuwbouw ook getroffen waardoor de volatiliteit toenam en dat is geen goede basis voor bouwbedrijven om te investeren in industrialisatie.

Gerelateerde artikelen