Kritiek op collectieve warmtewet

Bouw
Installatie
27 november 2023 | 4 minuten leestijd

Het kabinet heeft de Wet collectieve warmte (Wcw) naar de Raad van State gestuurd voor advies. Energie-Nederland is kritisch over het wetsvoorstel omdat het uitgaat van een verplicht publiek meerderheidsbelang. “Dit zal de groei van collectieve warmtesystemen met jaren vertragen.

Energie-Nederland noemt vier factoren voor deze vertraging:

  • Door een verplicht minderheidsaandeel voor private bedrijven neemt de investeringszekerheid af. Het wordt lastig voor private bedrijven om nog te investeren in nieuwe warmtenetten omdat het als minderheidsaandeelhouder niet mogelijk is de grote risico’s die hierbij horen, voldoende te beheersen. Veel investeringsplannen van private warmtebedrijven en, bijvoorbeeld woningcorporaties, zijn al stilgevallen.  
  • Het wetsvoorstel geeft geen zekerheid over een duidelijke overgangstermijn voor bestaande warmtenetten en lopende projecten. Hierdoor blijft het onzeker of lopende investeringen zich terugverdienen. Het is in ieder geval van belang voor investeringen in bestaande warmtegebieden, dat niet getornd wordt aan het voorgestelde overgangsrecht (“10% regeling”) zoals dat in het wetsvoorstel staat.
  • Het wetsvoorstel geeft geen duidelijkheid over de waardering en compensatievergoeding bij onteigening van private warmtenetten aan het einde van de overgangstermijn. Ook hierdoor wordt het lastig om positieve investeringsbeslissingen te nemen.
  • Gemeenten en andere publieke partijen hebben niet voldoende mensen en middelen om het werk van de private bedrijven over te nemen. De regionale netwerkbedrijven, van wie een grote rol verwacht wordt als publieke warmtebedrijven, hebben nu al te weinig capaciteit voor het verzwaren van de elektriciteitsnetten. 

‘Onhoudbaar’

Verder acht Energie-Nederland het opheffen van het zogenaamde groepsverbod voor de warmtemarkt juridisch onhoudbaar. “De overheid heeft wettelijk vastgelegd dat voor de elektriciteits- en gasnetten alleen netbeheerders het net mogen beheren, terwijl de markt om energie te leveren voor iedereen open is (met uitzondering van de netbeheerders). Dit wordt ook wel het groepsverbod genoemd. Als dit opgeheven wordt, is de netbeheerder niet langer onafhankelijk en mogen netbeheerdersconcerns bijvoorbeeld commerciële risico’s nemen.” Opheffen van het groepsverbod staat haaks op een uitspraak van de Hoge Raad hierover.

Dat die risico’s in de warmtemarkt aanzienlijk kunnen zijn, laat een praktijkvoorbeeld zien. Schade aan de warmtebron van Stadsverwarming Purmerend wordt geschat op € 7,5 miljoen. Ook kan het leiden tot belangenverstrengeling: netbeheerders zijn immers niet langer onafhankelijk en kunnen voorrang geven aan een warmtenet in een wijk in plaats van ruimte geven voor verduurzaming via een elektrische warmtepomp waar dat misschien kosteneffectiever is voor de bewoners.

Tot slot vergt de ontwikkeling van warmtenetten, volgens onderzoek dat de minister in 2022 heeft laten uitvoeren, de komende jaren meer dan € 35,5 miljard. Dat is nodig om de klimaatdoelen te halen. “In het wetsvoorstel staat dat dit grotendeels met publiek geld gefinancierd moet worden. Dit bedrag is nog exclusief de onteigeningen van bestaande private warmtenetten.”

Dit laat onverlet dat Energie-Nederland de doelen van het wetsvoorstel steunt, maar daar hoeft geen verplicht publiek eigendom bij te horen. Dat de warmtetarieven straks gebaseerd worden op de daadwerkelijke kosten waarbij een redelijk rendement wordt toegestaan, vindt Energie-Nederland goed. “Het is logisch om afscheid te nemen van de huidige tariefstructuur die op basis van bestaande wettelijke bepalingen afgeleid wordt van de gasprijs.”

Gerelateerde artikelen