Tien energiebesparende tips bij wko

  1. Pas de juiste kleppen toe op de bronpompen
    Gebruik kleppen die zowel kunnen injecteren, onttrekken als afsluiten en gebruik compacte kleppen om de prijs van de bronnen te beperken. Er zijn speciale kleppen op de markt voor warmte­ en koudeopslag.
     
  2. Gebruik toerenregeling op de bronpompen
    De bronpompen hoeven maar zelden op hun maximale vermogen te draaien. Toerenregeling bespaart veel energie.
     
  3. Voer uitsluitend water met een lage temperatuur terug (5 a 6 0C)
    Wanneer je te warm water terugvoert in de koude bron, zou die te veel opwarmen. Dit geldt ook andersom, zo mag de warme bron niet te koud of te warm worden.
     
  4. Maak een laadschema voor het eerste jaar
    Bij de start van een project zijn zowel de koude als de warme bron 12 oC. Het eerste jaar moet veel extra worden gekoeld en gestookt om beide bronnen op temperatuur te brengen (resp. 6 – 8 en 18 – 20 oC). Met een slim laadschema kun je maximaal gebruikmaken van de beschikbare (gratis) bodemenergie.
     
  5. Laad in ieder geval nooit meer op dan nodig is
    Het is belangrijk dat het verwarmings- en koelbedrijf in balans is, om te voorkomen dat de bron uitgeput raakt voor één van de toepassingen.
     
  6. Maak een schema voor de periode na het opladen
    Als beide bronnen zijn geladen, moet er een laadschema zijn dat erin voorziet dat de energiebalans in de bronnen over periodes van vijf jaar in evenwicht is.
     
  7. Spui geregeld
    Het water dat in bronpompen wordt gevoerd, bevat vaak nog een aantal onzuiverheden. Spui geregeld, zo voorkom je dat de aanzuiging van grondwater verstopt raakt.
     
  8. Kies een goede warmtepomp
    Een warmtepomp is gevoelig voor onderdrukstoring, met name als de warmtepomp overschakelt op een hogere capaciteitstrap om meer warmte te kunnen leveren. Dan daalt tegelijkertijd de uittrede-temperatuur, met mogelijk een te groot drukverschil als gevolg. Een interne mengregeling met een driewegklep is hiervoor de oplossing. Let op: veel warmtepompen kennen deze voorziening niet. Externe voorzieningen om dit probleem te voorkomen (bijvoorbeeld in het gebouw beheersysteem) werken onvoldoende of zijn extreem duur.
     
  9. Zorg voor een zo hoog mogelijke ΔT bij de warmtewisseling
    Bij een hoog temperatuurverschil (ΔT) is een geringer warmtewisselend oppervlak nodig, waardoor de investeringskosten in de warmtewisselaar en/of in de warmte­ en koudeafgevende systemen in het gebouw lager kunnen worden. Een hoge ΔT zorgt ook voor een hoger rendement van de warmteoverdracht.
     
  10. Zorg voor een goed monitoringsysteem
    Met een goed monitoringsysteem kun je niet alleen checken of je interventies succes hebben, je kunt ook direct ingrijpen. Zorg er wel voor dat het systeem ook de benodigde rapportages voor het bevoegd gezag kan maken.

 

Gerelateerde artikelen