Zonnepanelen installeren? Drie aandachtspunten

Installatie
18 mei 2023 | 4 minuten leestijd
Geschreven door: Marion de Graaff

Bij het installeren van zonnepanelen komt veel kijken. Sommige punten lijken zo logisch dat ze gemakkelijk worden vergeten. Deze aandachtspunten kunnen helpen.

1 Maak een legplan en leg het voor!

Alles begint met een goed legplan. Klinkt als een open deur, maar toch is het iets om bij stil te staan. Teken het dak op schaal en geef de exacte plaatsen en afmetingen aan van zaken zoals een rookafvoer, dakraam, schoorsteen of dakkapel. Bepaal de oriëntatie van het dak en breng de schaduwwerking op het dak in kaart. Een schoorsteen geeft schaduw, maar kijk ook naar de omgeving. Staan er bomen in de buurt? Flats misschien? Houd daar dan rekening mee, en voorzie eventueel micro-omvormers of power optimizers in de installatie.

Reken uit hoe het dakoppervlak optimaal benut kan worden en teken de situatie. Laat de dakrand(en) of nok vrij, zodat een installateur er in geval van nood bij kan.

Klanten willen vooraf weten hoe hun dak er met zonnepanelen uit zal zien. Leg het legplan in de vorm van een tekening of foto-impressie dus altijd voor aan de opdrachtgever.

2 Let op de temperatuur-coëfficiënt!

Het is gebruikelijk om bij de keuze van zonnepanelen alleen te kijken naar het vermogen in Wattpiek. Dat zegt wat over de opbrengst in gemiddelde omstandigheden. Maar de steeds heter wordende zomers in Nederland beïnvloeden het rendement van PV-panelen. De temperatuur van een zonnepaneel kan op een tropische dag flink oplopen. En hoe warmer de panelen worden, hoe lager het rendement. De verhouding daartussen wordt uitgedrukt in de temperatuur-coëfficiënt en gemeten in een percentage. Dat staat vermeld op de productspecificaties van het paneel en geeft de afname aan per graad dat een paneel warmer wordt dan 25 graden Celsius. De temperatuur- (of warmte-) coëfficiënt van standaard zonnepanelen is 0,4%.

Bereikt een paneel op een zomerse dag de temperatuur van 55 graden Celsius, dan is dat dus 30 graden warmer dan het uitgangsgetal van 25 graden Celsius. Bij elke graad verschil neemt het rendement af met 0,4%. In dit geval vermindert het vermogen met 30 x 0,4% = 12%. Een zonnepaneel met een vermogen van 400 Wp blijft dan steken op 352 Wp. Het is dus echt de moeite waard om rekening te houden met de temperatuur-coëfficiënt.

3 Werk veilig!

Op de socials verschijnen nog te vaak foto’s van installateurs die zonder valbeveiliging zonnepanelen aan het monteren zijn. Het gaat natuurlijk vaak goed, maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Maak gebruik van een steiger bij het plaatsen van zonnepanelen op een schuin dak. Zorg dat je niet alleen werkt, ga altijd met een collega het dak op. En gebruik valbescherming: een harnas, ankerpunt en vanglijn.

Het weer is een belangrijke component als het gaat om veiligheid. Ga het dak niet op als het sneeuwt, hagelt, of als het flink regent. Is de windkracht 5 of meer? Stel de werkzaamheden dan ook uit, want een zonnepaneel is groot en vangt veel wind dus kans op een ongeluk is dan groot. Op hele hete dagen (boven de 35 graden) is dakwerk ook niet aan te raden. Een ander punt: loop niet over de dakpannen! Schuif hier en daar wat dakpannen op en sta op de daklatten, of, nog beter: gebruik een aluminium dakladder en een nokhaak.

Dan nog een andersoortig veiligheidspunt: raakt nooit de metalen delen van stekkers en kabels aan, want zodra de zon schijnt, staat er spanning op de stekkers van de zonnepanelen.

Gerelateerde artikelen