Een architect die mijn columns las appte me: “Pim, waar blijf de disruptie? We zijn dol op de verhalen waarin de wereld opeens kantelt: Kodak dat de digitale camera mist. De walvisvaart die in korte tijd opdroogt. Binnensteden die ineens verlost lijken van paardenmest. Het voelt als een knop: gisteren normaal, morgen voorbij. De vraag is: bestaat abrupt stoppen met traditioneel werken—en hoe dan?
Die momenten bestaan. Alleen: ze zijn zelden magie. Er gaat iets saais, taais en jarenlang onzichtbaars aan vooraf. Technologie die rijpt. Normen die verschuiven. Wetgeving die eindelijk tanden krijgt. Prijzen die kantelen. En dan, heel soms, een paar moedige beslissingen die de sluizen openzetten. Dán lijkt het alsof de wereld in één weekend verandert.
Neem Kodak. Technisch liepen ze echt niet achter. Gelijk hebben bleek totaal onvoldoende. Een organisatie die decennialang verdient aan rolletjes en afdrukken verander je niet met een intern memo. Distributie, bonussen, KPI’s—als je het beloningssysteem niet meebuigt, wurgt het de innovatie. De technologie was er; de logica waar die technologie in moest landen, niet.
De walvisvaart vertelt een ander soort verhaal. Een markt klapt niet dicht omdat één minister iets roept. Het is de cocktail: regelgeving met consequenties, een betaalbaar alternatief én een samenleving die van ach, zo doen we dat naar dit kan niet meer kantelt. Klikt die drie-eenheid, dan gaat het snel. Tot die tijd lijkt alles eeuwig.
En het paardenprobleem in de stad? Iedereen kent de foto’s van karren, mest, stank en files avant la lettre. De auto loste dat niet op door alleen maar te bestaan. Er kwam infrastructuur, financiering, vaardigheden: tankstations, garages, rijles (en hagelnieuwe ruzies over voorrang, die kregen we er gratis bij). Een systeem landt pas als het hele ketenwerk meebeweegt. Anders blijft het een showmodel in de showroom.
Waarom vertel ik dit? Omdat wij in bouw en vastgoed zelden een disruptieknop hebben—hoe hard marketeers ook roepen. We zijn een keten met veel stakeholders, uiteenlopende prikkels en, laten we eerlijk zijn, een flink deel dat géén pijn voelt bij vertraging. Daarom geloof ik niet in één tool of bureau dat “de sector omver blaast”. Parametrisch ontwerpen is geen nucleaire revolutie die je aanzet; het is een evolutiepad. Het verandert rollen, ritme, risicoverdeling en datakwaliteit. Precies daardoor werkt het—en precies daarom voelt het zelden als morgen is alles anders.
Wat wel snel kan: dingen die al werken aan elkaar klikken met een minimale set afspraken waar de belangrijkste spelers ja op geven. Dit is de basis voor parametrisch denken! In mijn hoofd ziet dat er zo uit. Je spreekt eerst strak af wat de kleinste dataset is waarmee iedereen kan werken—niet het hele buffet. Je koppelt er ritme aan: vaste toetsbare planning en overzichtelijk wie wanneer aan de beurt is. Je verlegt prikkels: niet alleen belonen op oplevering, maar óók op data-completeness, juistheid, digitale controlepoortjes (BIMsentrys) en minder revisielussen. Je blijft weg van leveranciershandboeien: open standaarden, een nette exit in je contract, vrijheid als versneller. En je start met één bewezen casus die echt tijd of geld scheelt—geen evangelie, één case. Doe je dit consequent, dan laat je in een jaar tot anderhalf jaar merkbare winst zien. Geen revolutie, wel vaart. (En ja: soms zelfs applaus. Heel soms.)
“Maar Pim, we zijn een democratie.” Precies. Democratie is geen excuus, het is het spelbord. Je wint door coalities te bouwen en elke stap meetbaar te maken. Buitenstaanders zullen later zeggen dat het plots ging. Jij weet beter: er gingen twintig saaie, consequente stappen aan vooraf. Evolutie met turbo.
Voor de jonge pimmetjes die nu alvast de polonaise willen inzetten: jouw taak is niet disruptief doen. Jouw taak is doorverbinden. Van model naar besluit. Van data naar prikkel. Van intentie naar ritme. Als het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening morgen MiniBIM als voorwaarde stelt voor gemeenten ligt er in 2028 op zijn vroegst een wet. Als je die koppelingen legt, voelt verandering voor anderen abrupt—alsof je vanochtend opstond en de wereld was anders. Jij hebt dan allang de looproutes geoefend, de poortjes open gekregen en de meters gezet die ertoe doen.
Er is één valkuil waarin ik zelf graag donder: tempo verwarren met theater. Een nieuwe tool demoën is heerlijk voor de hartslag, maar je wint pas als die tool in het beslisritme past en aantoonbaar sneller, beter of goedkoper is. Die vergadering is saai en LANGZAAM. Daar, precies daar, sterft de oude werkwijze stilletjes uit. Niet omdat iemand het riep, maar omdat niemand het nog nodig heeft. (En ja, dat is minder sexy dan een keynote maar wel efficiënter. Maar dat blijf ik ook gewoon doen 🙂
Het fileermoment
Abrupte verandering komt door één geniale tool of één dappere leider.
Nee. Abrupte verandering is eindresultaat, geen startschot: jaren van stille rijping, duidelijke poortjes, harde prikkels en een toetsbaar proces wat kleine keuzes afdwingt. Wie het “plotseling” noemt, heeft het ritme gemist.
Over Pims digitale doolhof
In deze rubriek neemt Pim je mee in de soms wonderlijke, warrige maar snel veranderende wereld van digitalisering. Hij put uit zijn ervaringen die hij meemaakt als directeur digitalisering van VORM. Pim is uitgesproken, kritisch, maar wil jou bovenal helpen. Loop jij vast in het digitale doolhof? Pim helpt je naar de uitweg…. Heb je een vraag aan Pim of zoek je contact met hem? Volg Pim dan via LinkedIN.