Beton is een veelgebruikt bouwmateriaal en dat is niet voor niets. Het materiaal is zeer hard en stevig, brandwerend en enorm veelzijdig. Beton kent een lange levensduur, heeft weinig onderhoud nodig en de structurele integriteit blijft lang behouden. Nadeel is dan weer de hoge CO2-voetafdruk, maar daar worden mooie oplossingen voor bedacht.
Traditioneel beton heeft een nogal hoge ecologische voetafdruk en met name bij de productie is de CO2-uitstoot hoog. De betonsector zit gelukkig niet stil, waardoor er inmiddels ook aanzienlijk milieuvriendelijker beton bestaat en er hard aan CO2-neutraal beton wordt gewerkt. Duurzaam beton dus, zonder verlies aan mooie eigenschappen als kwaliteit en hardheid. Hiermee is ‘het nieuwe beton’ een mooie aanvulling op biobased bouwmaterialen.
Bestanddelen verduurzamen
Beton bestaat traditioneel uit een handvol bestanddelen; naast water zijn dat een bindmiddel zoals cement en zogeheten toeslagmateriaal (aggregaten) als grind en zand. Mogelijk nog aangevuld met wat andere hulp- of vulstoffen. De CO2-uitstoot is vooral drastisch omlaag te brengen door een ander bindmiddel dan cement te gebruiken. Verder is er veel winst te behalen door toeslagmateriaal te recyclen. Door beide aan te pakken komt CO2-neutraal beton onder handbereik.
Om met het toeslagmateriaal te beginnen, waar een nieuw gebouw komt wordt vaak eerst een oud gebouw gesloopt. Door het afval dat hierbij vrijkomt te scheiden en te recyclen zijn grote stappen te zetten in het kader van circulair bouwen: er zijn minder nieuwe grondstoffen nodig en tegelijkertijd neemt de hoeveelheid bouwafval die naar de stortplaats moet worden afgevoerd af. Denk aan betongranulaat dat wordt herwonnen uit betonpuin.
Alternatieve ingrediënten
Naast het vervangen van toeslagmateriaal zoals zand en grind door materialen die zijn herwonnen uit puin- en sloopafval, is het belangrijk om goed naar het bindmiddel te kijken. Want juist cement drukt een groot stempel op de CO2-voetafdruk. Zoals het bekende portlandcement, cement dat vermalen portlandklinkers bevat. Vandaar dat naarstig gezocht wordt naar alternatieve bindmiddelen. Want door een deel of liefst alle portlandklinker te vervangen ontstaat duurzamer betond.
Neem geopolymeerbeton, waarin restproducten als hoogovenslak (reststoffen uit de staalindustrie) en vliegas (uit kolencentrales) worden gebruikt in het bindmiddel. Het uitharden vindt hierbij plaats met een alkalische vloeistof via een chemisch proces genaamd geopolymerisatie, een ander proces dus dan hydratie zoals bij portlandcement. Vandaar dat het ook wel alkalisch-geactiveerd beton wordt genoemd. Ook gecalcineerde klei kan als gedeeltelijke vervanger van portlandklinker worden gebruikt in geopolymeerbeton. Hoogovenslak en vliegas worden in Nederland overigens al langer gebruikt, waardoor ons beton een lagere CO2-voetafdruk heeft vergeleken met veel andere landen.
Het lukt alleen samen
Duurzaam beton ontwikkelen en produceren, het productieproces hierop aanpassen en het nieuwe beton ook daadwerkelijk inzetten. Alles bij elkaar is dit een ingrijpende transitie die alleen mogelijk is als het ketenbreed wordt opgepakt. Met andere woorden, partijen zoals opdrachtgevers, bouwers, betonproducenten en afvalverwerkers moeten hierin samenwerken. Denk aan het ontwikkelen en optimaliseren van duurzame betonmengsels die nagenoeg dezelfde eigenschappen hebben als traditioneel beton. Waar vervolgens ook voldoende vraag naar is vanuit de bouw. Waarna een constante, stabiele aanvoer van sloop- en puinafval, restproducten (zoals hoogovenslak en vliegas), of andere componenten nodig is.
Niet voor niets hebben onder meer bedrijven, brancheorganisaties, kennisinstellingen en overheidsinstanties al in 2018 het Betonakkoord ondertekend. Gezamenlijk wordt ernaar gestreefd om in 2030 de CO2-uitstoot te hebben gehalveerd (in vergelijking met 1990) en is het de bedoeling dat al het beton in 2050 volledig CO2-neutraal is.