In de eerste helft van dit jaar investeerde Alliander een recordbedrag van €968 miljoen in het energienet, ruim een vijfde meer dan vorig jaar. Maar ondanks deze forse investering waarschuwt Alliander dat er nog veel meer nodig is om de energievoorziening in de toekomst betaalbaar en toegankelijk te houden. De vraag naar nieuwe netaansluitingen overtreft namelijk de huidige capaciteit van het net.
De gevolgen van het overvolle elektriciteitsnet worden steeds duidelijker. De wachtlijst voor bedrijven die een netaansluiting willen, telt momenteel bijna 9.600 aanvragen. Ook huishoudens ondervinden problemen; woningbouwprojecten kunnen bijvoorbeeld niet zomaar worden aangesloten.
De toegenomen investeringen zijn deels te danken aan de toenemende werkzaamheden voor de aanpassing van het energienet. Alliander heeft de uitbreiding versneld, onder meer door werk uit te besteden aan externe aannemers. Om dit tempo vast te houden, benadrukt Alliander de cruciale rol van gemeenten. Zij moeten beslissingen nemen over de locaties van elektriciteitsstations en transformatorhuisjes, wat essentieel is voor de verdere uitbreiding.
Maarten Otto, topman van Alliander, erkent dat het bedrijf tegen zijn grenzen aanloopt. “In de uitvoering van ons werk lopen we wel steeds meer tegen de grenzen aan,” zegt hij. Dit komt niet alleen door de netcongestie, maar ook door een tekort aan technici en ander personeel. Alliander zoekt daarom naar “slimme en alternatieve oplossingen,” zoals het verkennen van manieren waarop klanten flexibeler met elektriciteit kunnen omgaan.
Een voorbeeld hiervan zijn de ruim 250 ‘flexcontracten’ die Alliander heeft afgesloten. Met deze contracten kunnen klanten alleen elektriciteit afnemen wanneer er voldoende capaciteit beschikbaar is, waardoor ruimte vrijkomt op het net voor andere gebruikers.
“Hoe meer bedrijven en huishoudens kiezen voor flexibiliteit, hoe beter we energie voor iedereen bereikbaar maken en houden en hoe minder we hoeven uit te breiden,” aldus Otto. “Dat maakt het energienet niet alleen robuuster, maar komt ook de betaalbaarheid van het hele energiesysteem ten goede.”
