Het kabinet heeft de Wet collectieve warmte (Wcw) naar de Raad van State gestuurd voor advies. Energie-Nederland is kritisch over het wetsvoorstel omdat het uitgaat van een verplicht publiek meerderheidsbelang. “Dit zal de groei van collectieve warmtesystemen met jaren vertragen.“
Energie-Nederland noemt vier factoren voor deze vertraging:
Verder acht Energie-Nederland het opheffen van het zogenaamde groepsverbod voor de warmtemarkt juridisch onhoudbaar. “De overheid heeft wettelijk vastgelegd dat voor de elektriciteits- en gasnetten alleen netbeheerders het net mogen beheren, terwijl de markt om energie te leveren voor iedereen open is (met uitzondering van de netbeheerders). Dit wordt ook wel het groepsverbod genoemd. Als dit opgeheven wordt, is de netbeheerder niet langer onafhankelijk en mogen netbeheerdersconcerns bijvoorbeeld commerciële risico’s nemen.” Opheffen van het groepsverbod staat haaks op een uitspraak van de Hoge Raad hierover.
Dat die risico’s in de warmtemarkt aanzienlijk kunnen zijn, laat een praktijkvoorbeeld zien. Schade aan de warmtebron van Stadsverwarming Purmerend wordt geschat op € 7,5 miljoen. Ook kan het leiden tot belangenverstrengeling: netbeheerders zijn immers niet langer onafhankelijk en kunnen voorrang geven aan een warmtenet in een wijk in plaats van ruimte geven voor verduurzaming via een elektrische warmtepomp waar dat misschien kosteneffectiever is voor de bewoners.
Tot slot vergt de ontwikkeling van warmtenetten, volgens onderzoek dat de minister in 2022 heeft laten uitvoeren, de komende jaren meer dan € 35,5 miljard. Dat is nodig om de klimaatdoelen te halen. “In het wetsvoorstel staat dat dit grotendeels met publiek geld gefinancierd moet worden. Dit bedrag is nog exclusief de onteigeningen van bestaande private warmtenetten.”
Dit laat onverlet dat Energie-Nederland de doelen van het wetsvoorstel steunt, maar daar hoeft geen verplicht publiek eigendom bij te horen. Dat de warmtetarieven straks gebaseerd worden op de daadwerkelijke kosten waarbij een redelijk rendement wordt toegestaan, vindt Energie-Nederland goed. “Het is logisch om afscheid te nemen van de huidige tariefstructuur die op basis van bestaande wettelijke bepalingen afgeleid wordt van de gasprijs.”