Woningcorporaties kunnen huurders geen garanties geven over hoeveel ze op de lange termijn met een warmtenet kwijt zullen zijn aan warmte. Daardoor zijn huurders huiverig om over te stappen, stelt ACM op basis van onderzoek. In het licht van het Klimaatakkoord, waarin is afgesproken dat alle woningen voor 2050 van het gas af moeten zijn, is dat een tegenvaller. Dit omdat aansluiting op een warmtenet in veel gevallen de efficiëntste en duurzaamste manier is om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te realiseren.
De komende jaren zijn de maximumtarieven voor warmte nog gekoppeld aan de gemiddelde prijs van aardgas (het zogenoemde ‘niet meer dan anders’ principe). Maar het wetsvoorstel voor de Wet collectieve warmte (WCW), waarover binnenkort gestemd gaat worden in de Eerste Kamer, gaat dat anders oplossen. Het niet-meer-dan-anders principe wordt stap voor stap losgelaten. De tarieven voor warmte zullen dan bepaald worden op basis van de efficiënte kosten die warmteleveranciers maken. Dat biedt op de lange termijn geen garantie op betaalbare tarieven, waardoor warmte niet automatisch het meest aantrekkelijke alternatief is voor gas.
Belangrijke belemmering
Woningcorporaties moeten in de meeste gevallen hun huurders om instemming vragen voordat woningen aangesloten worden op een warmtenet. Eventuele garanties zouden heel erg helpen, blijkt uit onderzoek van ACM. Voor het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met woningcorporaties en huurdersorganisaties, Aedes, de Autoriteit Woningcorporaties, de Woonbond, de Huurcommissie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daaruit blijkt dat de onzekerheid over betaalbaarheid op de langere termijn een belangrijke belemmering is.