Zie extra daglicht in woningen en gebouwen niet als kostenpost, maar als gezondheidsvraagstuk, schrijft Jan Denneman, voorzitter van de Good Light Group, in een ingezonden brief.
Beste Thomas,
Met veel interesse heb ik je artikel ‘Nieuwe daglichtnorm ter discussie: “Straks kunnen we geen appartement meer bouwen” gelezen. Als voorzitter van de Good Light Group, een netwerk dat zich inzet voor gezond licht in de gebouwde omgeving, wil ik graag enkele observaties en suggesties met je delen. Ons netwerk wordt ondersteund door meer dan dertig wetenschappers op het gebied van licht en gezondheid, zie ook onze website.
Allereerst mijn waardering dat je in het artikel zowel de voor- als tegenstanders van de nieuwe daglichtnorm aan het woord laat. Het is een belangrijk debat, zeker nu we midden in een wooncrisis én een groeiende aandacht voor gezondheid en welzijn in gebouwen zitten.
Zoals Florence Nightingale al in de 19e eeuw stelde: “A dark house is always an unhealthy house.” Dat inzicht is vandaag misschien nog relevanter dan ooit.
Vanuit de Good Light Group willen we graag enkele punten toevoegen aan de discussie:
- Daglicht als gezondheidsvraagstuk, niet alleen als kostenpost
In het artikel komen de zorgen over bouwkosten en haalbaarheid duidelijk naar voren. Minstens zo relevant zijn echter de maatschappelijke en gezondheidskosten van te weinig daglicht: verminderde productiviteit, slechtere slaap, meer stress, depressieve klachten (zoals SAD) en zelfs lichamelijke problemen zoals obesitas, diabetes en bepaalde vormen van kanker. Vooral voor mensen die veel binnen zijn – ouderen, kwetsbare groepen en thuiswerkers – is voldoende daglicht essentieel voor gezondheid en welzijn. Dat geldt ook voor jonge kinderen en studenten in scholen en universiteiten: gebrek aan daglicht leidt bijvoorbeeld tot myopie. - Slimmer ontwerpen en differentiëren naar doelgroep
De indruk leeft dat betere daglichttoetreding vooral leidt tot meer glas en hogere kosten. In de praktijk is veel winst te behalen met slimme plattegronden, doordachte oriëntatie, kleur- en materiaalkeuze en integrale ontwerpmethoden. Goede daglichtkwaliteit is in essentie een ontwerpvraag, niet alleen een kwestie van oppervlaktes en percentages.
Daarbij is het belangrijk om rekening te houden met verschillende doelgroepen. Ouderen en mensen die weinig buiten komen hebben juist méér licht nodig. Differentiatie naar gebouwtype, doelgroep of gebruik (zoals seniorenwoningen, studentenhuisvesting of zorggebouwen) kan leiden tot een gezondere en realistischere balans tussen haalbaarheid, kosten en welzijn. Als daglichttoetreding écht niet mogelijk is, dan moet er minstens, ook overdag, elektrische verlichting aanwezig zijn die het gebrek aan daglicht zo goed mogelijk compenseert. - De 3-30-300-regel: investeren in gezondheid loont
De bekende 3-30-300-regel illustreert dat de relatieve kosten van energie, huisvesting en personeel in gebouwen ongeveer 3 euro, 30 euro en 300 euro per 0,1 m² per jaar bedragen. Dat betekent dat zelfs een kleine verbetering van gezondheid, welzijn of productiviteit – bijvoorbeeld door beter daglicht – een veelvoud oplevert van wat het aan bouwkosten zou kosten, en nog veel meer dan wat het aan energie zou kosten. In dat licht is het verkorten of afzwakken van daglichteisen economisch én maatschappelijk kortzichtig: gezond licht verdient zichzelf ruimschoots terug. - Extra punt van aandacht: NTA 8800 en de TOjuli-eis
Binnen de regelgeving wordt gewerkt met de NTA 8800, waarin de TOjuli-eis is opgenomen. Deze bepaalt dat in juli, wanneer de zon op de ramen staat, zo min mogelijk elektriciteit mag worden verbruikt voor koeling. Dat gaat echter voorbij aan het feit dat de warmtepomp al berekend is op de benodigde koelcapaciteit en dat er juist op zonnige dagen een overvloed is aan (vaak goedkope of zelfs gratis) zonne-energie. De consequentie van de huidige regeling is dat ontwikkelaars verplicht worden om overal zonwering of zonwerend glas toe te passen. Dat leidt tot hogere stichtingskosten en extra onderhouds- en gebruikskosten. Grote projectontwikkelaars kunnen onder de TOjuli-eis uitkomen door het glasoppervlak van woningen onder de 20 procent van het vloeroppervlak te houden. Dat scheelt hen veel administratieve rompslomp – en dus kiezen ze voor minder ramen. Het resultaat: donkerdere woningen, terwijl de bedoeling juist gezonde, energiezuinige woningen zou moeten zijn.
Wij denken dat dit bredere perspectief – waarin daglicht wordt gezien als een essentieel gezondheids- én waardecreërend aspect – kan helpen om het debat te verdiepen.
Mocht je interesse hebben om dit onderwerp verder te verkennen of in een vervolgartikel ook de gezondheids-, ontwerp- en economische kant te belichten, dan denk ik graag met je mee.
Met vriendelijke groet,
Jan Denneman
Voorzitter bestuur Good Light Group.
Lees ook