Nederland behandelt netcongestie alsof het een natuurverschijnsel is. Alsof er écht geen kabel meer bij kan en woningbouw daarom stil moet staan. Dat klopt niet, vindt Jan Willem van de Groep. In dit artikel legt hij uit dat netcongestie geen technisch, maar een juridisch en institutioneel probleem is.
De techniek om nieuwe wijken zelfvoorzienend en netontlastend te maken bestaat al. Alleen de regels lopen achter. We bouwen nog steeds volgens de logica van de vorige eeuw, met een aansluitplicht per woning en een infrastructuur die pieken verplaatst, in plaats van voorkomt.
Een probleem van regels, niet van kabels
De wet schrijft voor dat elk nieuw project op het publieke elektriciteitsnet moet worden aangesloten, ook als dat overbodig is. Bij een nieuwe woning in de bebouwde kom vereist bouwregelgeving namelijk functionele elektriciteit. Een aansluiting op het net is dan praktisch verplicht.
Die plicht was ooit bedoeld om burgers te beschermen, maar werkt nu vertragend. Wie een collectief energiesysteem wil realiseren, mag dat niet. Zodra één organisatie kabels beheert voor meerdere woningen, geldt die automatisch als netbeheerder en dat is wettelijk verboden terrein.
Goed ontworpen gebieden vragen weinig vermogen
Nieuwbouwwoningen van nu zijn uitzonderlijk zuinig. Met warmtepompen, isolatie, zonnepanelen, batterijen en buffervaten daalt het vermogen tot een fractie van vroeger. De pieken zijn klein en voorspelbaar. Energie is lokaal eenvoudig te verdelen. In zulke wijken is geen zwaar net meer nodig. Integendeel: een lichte aansluiting met opslag en slimme sturing is technisch en economisch de logische keuze.
Een bouwer vertelde me over een project waar de bouwaansluiting van 3×80 ampère tijdelijk werd gebruikt voor veertig woningen, omdat de netbeheerder geen tijd had om huisaansluitingen te maken. Goede woningen, lokale opslag en slimme sturing zorgden ervoor dat deze illegale oplossing het gewoon deed.
Het oude denken in losse aansluitingen
Toch ontwerpen we nog steeds elke wijk alsof elk huis zijn eigen kabel en transformator nodig heeft. Elk laadpunt krijgt zijn eigen aansluiting, elke warmtepomp zijn eigen piekvermogen. Het resultaat: miljarden aan overbodige infrastructuur en jaren vertraging, terwijl de energiebehoefte van nieuwe wijken juist uitzonderlijk goed voorspelbaar is.
Eén wijk, één systeem
De oplossing is eenvoudig. Behandel een nieuwbouwwijk als één systeem in plaats van honderd losse aansluitingen. Laat gebouwen samen één hoofdaansluiting delen en organiseer de interne energieverdeling via een wijknet. Daarin functioneren warmte, stroom, opslag en mobiliteit als één geheel. De technologie is beschikbaar, betrouwbaar en betaalbaar. Slimme sturing beperkt geen vrijheid, maar geeft regie terug aan bewoners en bouwers, in plaats van aan het overbelaste net.
Lokaal balanceren in plaats van verzwaren
Een klein privaat net koppelt zonnepanelen, batterijen en warmtepompen van bewoners en stemt vraag en aanbod op elkaar af. Buffervaten en opslag vangen pieken op, zodat het landelijke net alleen als vangnet dient. Nieuwbouw kan zo zonder verzwaring van het hoofdnet en het zelfs ontlasten.
Nooit meer wachten op een aansluiting
Ook de aanleg wordt eenvoudiger. Netbeheerders kampen met een structureel tekort aan uitvoerders, waardoor bouwprojecten maanden stil liggen tot er een aansluiting is. Bij een lokaal net hoeft dat niet. De infrastructuur kan worden aangelegd door de installateurs van de bouw zelf, binnen dezelfde planning en kwaliteitsborging. Geen wachtrijen, geen tijdelijke aggregaten, geen stilstand. Het bespaart niet alleen tijd, maar ook publieke investeringen in trafo’s en kabels die anders onnodig worden aangelegd.
Collectief beheer
De exploitatie van zo’n wijknet kan eenvoudig worden geregeld via een collectieve energiebeheerorganisatie. Bewoners en gebouweigenaren zijn samen eigenaar van de infrastructuur, terwijl het beheer professioneel wordt uitgevoerd. Kosten en opbrengsten worden verrekend via een transparant systeem van kostenverhaal. De techniek is bewezen, de componenten zijn standaard. Wat ontbreekt is juridische ruimte.
Een systeem van macht, niet van logica
Dat dit model niet wordt toegepast, ligt niet aan risico’s of onkunde, maar aan macht en gewoonte. Netbeheerders bepalen wie wanneer wordt aangesloten en waar capaciteit naartoe gaat. Zo liggen beslissingen over woningbouw en duurzaamheid niet langer bij de politiek, maar bij partijen zonder democratisch mandaat. Zo verschuift de regie van democratisch gekozen bestuurders naar bedrijven met een technisch mandaat, zonder dat daarover politiek is besloten. Gemeenten en ontwikkelaars zijn afhankelijk geworden van één actor die zelf zegt nergens op te kunnen sturen.
De culturele reflex
De neiging om alles centraal te regelen zit diep. Toch is Nederland groot geworden met lokale collectieve voorzieningen: water, energie, woningbouw. Wat ooit gewoon was, heet nu experimenteel. We zijn het vertrouwen in lokaal organiseren kwijtgeraakt aan bureaucratie en schaalvergroting.
Het veiligheidsargument klopt niet
Als alle andere bezwaren zijn weerlegd, blijft veiligheid over. Alleen erkende netbeheerders zouden veilig kunnen bouwen en beheren. Maar achter de meter ligt al decennia een complexe infrastructuur die dagelijks door installatiebedrijven wordt ontworpen en onderhouden: warmtenetten, pv-systemen, noodstroomvoorzieningen en hoogspanningsringen in ziekenhuizen. Dezelfde kennis kan prima op wijkniveau worden toegepast. Wat ontbreekt is niet bekwaamheid, maar vertrouwen.
De Europese deur staat open
Het verbod op lokale energiesystemen stamt uit de oude Europese richtlijn van 2009. De nieuwe Richtlijn 2019/944 doet precies het omgekeerde: die maakt Citizen Energy Communities en Renewable Energy Communities juist mogelijk. Nederland heeft die regels nog niet omgezet in nationale wetgeving. Daardoor blijven projecten als Schoonschip steken in een juridische grijszone. De blokkade is dus niet Europees, maar nationaal. De Europese wetgeving staat lokale netten juist toe. Nederland loopt achter in de omzetting daarvan en blokkeert ruimte die er allang is.
Twee aanpassingen zijn genoeg
- Maak in de Elektriciteitswet een vrijstelling mogelijk voor energie-efficiënte nieuwbouwwijken met een lage vermogensvraag;
- Erken de collectieve energiebeheerorganisatie als toegelaten micro-netbeheerder, mits aan basale eisen van veiligheid, transparantie en continuïteit wordt voldaan.
Met die twee stappen kan Nederland duizenden woningen bouwen zonder dat één extra kabel de grond in hoeft.
Slimmer bouwen in plaats van bijbouwen
Netcongestie is geen reden om woningbouw stil te leggen, maar juist een kans om slimmer te ontwerpen. Wijken die zelf hun energie balanceren hebben geen zware aansluitingen nodig. Alleen bestuurders die durven vernieuwen, en ruimte in de wet om dat mogelijk te maken. Nieuwbouw hoeft niet te wachten. De rem zit in systeem en cultuur.
Dit artikel is geschreven door Jan Willem van de Groep, programmamaker, toekomstdenker en publicist. Hij is onder meer bekend van het overheidsprogramma Building Balance.
Reageren?
Wil je reageren op dit verhaal? Of wil jij ook iets op deze plek delen? Stuur dan een mailtje naar hoofdredacteur Bouw & Installatie Thomas van Belzen via Thomas.van.belzen@jaarbeurs.nl
Eerdere columns van Jan Willem van de Groep