Luchtvochtigheid in kantoren nog steeds onder de maat

10 oktober 2014 | 3 minuten leestijd

Een optimale (relatieve) luchtvochtigheid thuis en op het werk ligt zo tussen de 40 en 60 procent, al wordt een klimaat tussen 30 en 70 procent vaak nog als aangenaam ervaren. In een te vochtige omgeving gedijen schimmels en bacteriën goed, wat kan leiden tot allergieën, hoofdpijn, benauwdheid en (chronische) verkoudheid. Maar ook een te droge lucht is niet prettig om in te werken: de slijmvliezen in neus en mond werken niet goed meer en ook oogklachten kunnen ontstaan. Een dalende arbeidsproductiviteit en meer ziekteverzuim zijn de bekende gevolgen.

In kantoorpanden is een te lage luchtvochtigheid vaak aan de orde, zeker in de winter. Er wordt te weinig geventileerd en door de verwarming daalt het vochtigheidspercentage al snel onder de 30 procent. Ook hout, beton en papier absorberen vocht goed, waardoor het binnenklimaat te droog wordt.

Eisen aan de klimaatinstallatie en de installateur

Het onderzoek van de VSR toonde een dwarsverband met de klimaatinstallatie aan. Als de klimaatinstallatie goed is ontworpen, goed is afgesteld én goed wordt onderhouden, worden over de gehele linie prima scores opgemeten.

Door de hoge eisen aan energie en comfort, zijn de klimaatinstallaties echter steeds ingewikkelder geworden. Warmteterugwinning (WTW), koelsystemen, warmtepompen, energieopslag in de bodem, `slimme` en vraaggestuurde ventilatiesystemen… Het wordt allemaal met elkaar geïntegreerd in één enkel systeem dat het binnenklimaat in het gehele gebouw efficiënt moet regelen, waarbij liefst voor iedere ruimte een `eigen` klimaat op maat kan voorzien worden.

Dit stelt hoge eisen: niet alleen aan het ontwerp van de huidige klimaatinstallatie, maar ook aan de afstemming en inregeling ervan. Met andere woorden ook steeds hogere eisen aan de installateur!

Goede afstemming en regelmatig onderhoud

Een gezond binnenklimaat is een klimaat waarbij verwarming, koeling, ventilatie, bevochtiging en ontvochtiging nauwkeurig op elkaar afgestemd zijn. Dat dit niet zo eenvoudig, blijkt wel: TNO heeft onderzocht dat bijna drie op vier klimaatinstallaties onvoldoende comfort leveren én te veel energie verbruiken. Meten is weten, maar omdat de luchtvochtigheid `relatief` is, bemoeilijkt dit nog wel eens het goede regelen van de klimaatinstallatie.

Eens de klimaatinstallatie geïnstalleerd en afgestemd is, is regelmatig onderhoud vereist. Ook daar wordt nog (te) veel tegen gezondigd. Voor de installateur is daarom ook een rol als adviseur weggelegd.

Gerelateerde artikelen