​Vakgenoten over inregelen: vernieuwing van kennis

9 april 2015 | 3 minuten leestijd

John Veeken valt meteen met de deur in huis: “We moeten samen zorgen voor meer kennis over goed inregelen in de markt. Installateurs die zijn opgegroeid met de traditionele installaties moeten aan de bak met lage en ultra lage temperatuur systemen. Dit vraagt om vernieuwing van kennis en fijngevoeligheid met inregelen.”

Een gebouw is elke keer weer een nieuw prototype.

De installatie en totaaloplossingen van het vorige gebouw biedt geen enkele garantie voor succes in een nieuwe locatie. Veeken noemt het voorbeeld van een schoolgebouw. “De bedoeling was om middels een grondige renovatie te komen tot een passiefhuis-standaard met maar liefst 90% energiebesparing. Investering 12 miljoen euro, waarvan circa 8 miljoen voor energiebesparing, met subsidies van verschillende ministeries en pilot project voor andere gebouwen op het gebied van energiemonitoring. Gemiddeld 30 centimeter isolatie rondom, drievoudig glas en een warmteterugwinrendement op ventilatielucht van meer dan 85%. Een grote warmtepomp met 1700 meter bodemwisselaars tot 150 meter diep en zonnecollectoren voor de bereiding van warm tapwater moeten dit voor elkaar krijgen.”

Ingebruikname

Bij ingebruikname gebeurde er echter wat anders. “Twee weken achter elkaar werd het drie verdiepingen tellende gebouw dagelijks tot 30 graden opgewarmd. De oorzaak van de hoge ruimtetemperaturen was een luchtbehandelingskast die graag wilde koelen, maar niet ‘wist’ dat andere systemen nog wilden verwarmen. En verwarmen had en heeft prioriteit. De warmtepomp was nog niet in bedrijf dus circuleerde er CV-aanvoerwater van 70 graden door het systeem. De intelligente luchtbehandelingskast had niet in de gaten dat zijn pogingen om lucht te koelen averechts werkten. De inblaastemperatuur bedroeg circa 50 graden. Het systeem zou zelf zodanig zijn beveiligd, dat de inblaastemperaturen nooit hoger dan 30 graden konden zijn. Helaas werkt(e) deze beveiliging niet tijdens koelbedrijf. Uiteraard stond de warmteterugwinning uit, want warmte terugwinnen wil je niet bij koelen. En zo werd er gedurende circa 10 uur per dag, gemiddeld 50.000 m³/h van circa 15 graden naar 50 graden opgewarmd.”

Monitoring ter voorkoming van

Gelukkig heeft niemand er last van gehad. “In het gebouw was namelijk geen bezetting in verband met proefwerkweken”, vertelt Veeken. “Door monitoring werd het probleem ‘snel’ opgepikt. Meteen werden de kleppen van de pomp gesloten om de luchtbehandelingskast tot rust te krijgen. En de oplossing was met 4 regels BACnet code geregeld. De schade: circa 230 euro werd er per dag aan energie extra verbruikt. Echter voor een passiefhuis die de certificering al op zak had, was dit natuurlijk niet zoals het hoort. In deze 2 weken werd namelijk al het volledige jaarbudget verbruikt.”

Elk gebouw kan beter ingeregeld worden. Dit voorbeeld was duidelijk voelbaar geweest voor een gebruiker – als die er was geweest – maar hoeveel energie kan er bespaard worden bij de niet direct voelbare?

De installateur wordt opgeroepen op het moment dat een installatie niet naar behoren werkt. Deze installateur loopt de installatie vervolgens na en checkt het apparaat. “Zonder te negatief over te willen komen, maar kan je de controle op je eigen werk wel goed doen? Een boekhouder wordt toch ook gecheckt door een accountant?” Veeken pleit dan ook voor een functiescheiding bij de installatiebranche. “Laat een derde partij het geïnstalleerde werk checken op regeling en werking. Er kan alleen maar mee gewonnen worden: Meer kennis, tevreden eindgebruikers en minder kosten.”

Dit is het tweede interview over inregelen. Wilt u ook gehoord worden? Laat het de redactie weten via redactie@installatieprofs.nl

Gerelateerde artikelen